December 2017
Update bij ‘Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag en gastouders die in huis vraagouders werken’
Naar aanleiding van vragen die Tweede Kamerleden hierover aan de minister hebben gesteld, heeft de minister toegezegd in overleg te gaan met de sector om te kijken naar praktische oplossingen binnen de bestaande regelgeving. Inmiddels heeft de minister in een brief aan de Tweede Kamer een oplossing aangegeven.
In de brief wordt om te beginnen aangegeven: “Gastouderopvang kan in het huis van de vraagouder plaatsvinden. In die situatie wordt een gezagsrelatie aanwezig geacht van de vraagouder in wiens huis de opvang plaatsvindt. Er is in dat geval sprake van een arbeidsovereenkomst. De regels van het Burgerlijk Wetboek zijn daarop van toepassing. Als de gastouder minder dan 4 dagen opvang per week verzorgt, is de Regeling Dienstverlening Aan Huis (RDAH) van toepassing. In dat geval moet het wettelijk minimumloon betaald worden, maar verder is de vraagouder als werkgever van een aantal werkgeversverplichtingen vrijgesteld (zoals loondoorbetaling bij ziekte voor 2 jaar). Bij familierelaties wordt gezag vaak niet aanwezig geacht (familierelatie overheerst). Dan sluiten het familielid en de vraagouder veelal een overeenkomst van opdracht (ovo).”
In de praktijk komt het voor dat ook kinderen uit andere gezinnen worden opgevangen. Voor deze situaties geldt de brief van de minister.
Over de situatie waarin ook kinderen uit andere gezinnen worden opgevangen en er sprake is van een familierelatie tussen de gastouder en de vraagouder die zijn huis ter beschikking stelt voor de opvang, staat in de brief: “Wanneer ook kinderen uit andere gezinnen worden opgevangen en er sprake is van een familierelatie tussen de gastouder en de vraagouder die zijn huis ter beschikking stelt voor de opvang dan kunnen alle vraagouders gezamenlijk een ovo sluiten met de gastouder. Bij een gezamenlijke ovo kunnen de vraagouders civielrechtelijk vastleggen dat ieder van hen (slechts) aansprakelijk is voor hun ‘eigen’ bijdrage jegens de gastouder, maar als door bijv. het wegvallen van een van de vraaggezinnen de gastouder minder dan het wettelijk minimumloon ontvangt, kan ieder van de (overgebleven) vraagouders door de gastouder worden aangesproken voor betaling van het wettelijk minimumloon.”
Dit betekent dus dat in deze situatie alle ouders gezamenlijk een ovo met de gastouder sluiten, onder de hierboven genoemde voorwaarden.
Over de situatie waarin ook kinderen uit andere gezinnen worden opgevangen en er geen sprake is van een familierelatie tussen de gastouder en de vraagouder die zijn huis ter beschikking stelt voor de opvang, staat in de brief het volgende: “Dan is in de relatie tussen genoemde twee (gastouder en vraagouder die huis ter beschikking stelt.) doorgaans de RDAH nog steeds van toepassing. De gezagsverhouding verdwijnt immers niet zomaar op het moment dat er meer kinderen in huis zijn. De gastouder en de overige ouders kunnen een gezamenlijke ovo sluiten. In dit geval valt de gastouder dus in beginsel met twee overeenkomsten onder het bereik van het wettelijk minimumloon, te weten op grond van de RDAH en op grond van de gezamenlijke ovo. In dit geval is het geoorloofd om op grond van artikel 7, vierde lid, van de Wml in het kader van de dienstbetrekking tussen de gastouder en de vraagouder die zijn huis ter beschikking stelt, overeen te komen dat beloning(en) die ontvangen zijn van derden (de andere vraagouders), aangemerkt worden als beloningen die van de werkgever afkomstig zijn. Voorwaarde bij toepassing van deze mogelijkheid is dat de ontvangen bedragen vanuit de ovo als een normaal bestanddeel van de beloning van de werknemer uit hoofde van zijn dienstbetrekking dienen te worden beschouwd. Een dergelijke regeling brengt over het algemeen tevens mee, dat deze beloningen volgens een vaste maatstaf aan derden in rekening worden gebracht, zodat het facultatieve aspect ontbreekt. In dat geval kunnen de vraagouders dus in het kader van de arbeidsovereenkomst/gezamenlijke ovo afspreken wat hun eigen bijdrage aan de opvang is en welke bedragen van derden (andere vraagouders) afkomstig zijn teneinde in totaal een beloning op tenminste het wettelijk minimumloon te bereiken. Deze afspraak moet dan als arbeidsvoorwaarde met de gastouder worden overeengekomen en de beloning van de derde (andere vraagouders) mag geen facultatief element hebben. Zo wordt binnen de bestaande regelgeving voorkomen dat meerdere malen het wettelijk minimumloon betaald moet worden.”
Dit wil zeggen dat in dit geval de gastouder met de vraagouder die zijn huis beschikbaar stelt, een overeenkomst onder de Regeling Dienstverlening Aan Huis moet afsluiten en met de overige ouders een gezamenlijke ovo mag afsluiten, onder bovengenoemde voorwaarden, waarbij de gastouder in totaal minstens het minimumloon moet verdienen.
Het gaat in dit verhaal dus specifiek om gastouders die kinderen van meerdere ouders in het huis van vraagouders opvangen. Voor gastouders die alleen de kinderen van de vraagouders in wiens huis zij opvang verzorgen, opvangen, geldt, wanneer zij minder dan vier dagen per week bij deze ouders werken, in principe dat zij onder de Regeling Dienstverlening Aan Huis vallen en dus ook minstens het minimumloon moeten verdienen.
© 2017 De Gastouderjurist.